Dit doen wij

Raad van State zet PAS op zijn plaats

Geplaatst: 29-05-2019

Vandaag is door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State de langverwachte uitspraak gedaan inzake vergunningverlening in het kader van de Wet natuurbescherming met gebruikmaking van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). 

Het ministerie en de 12 provincies hebben in 2015 de PAS vastgesteld, waardoor ruimte werd geboden aan economische ontwikkelingen die stikstofdepositie veroorzaken op verschillende Natura2000-gebieden. Door (toekomstige) maatregelen die een depositiedaling tot gevolg hebben vast te leggen, kon een deel van deze daling opnieuw toegekend worden aan andere activiteiten, zoals veehouderijen, wegen en industrieën. De toekenning van deze ontwikkelingsruimte is in deze zaken, onder andere, ter discussie gesteld. 

 

De uitspraak 

Uit de uitspraak blijkt dat de voorgestelde bron- en herstelmaatregelen en het autonoom gebruik onvoldoende zijn onderbouwd. Hierdoor is niet verzekerd dat de maatregelen leiden tot een daling van de depositie en een verbetering van de beschermde gebieden. De veronderstelde ontwikkelingsruimte kan daardoor niet worden uitgegeven.  

Doordat de zekerstelling niet is vastgelegd heeft de Afdeling de PAS buiten werking gesteld voor alle opgenomen Natura2000-gebieden. Daarnaast is uitspraak gedaan over bedrijven die een melding hebben ingediend in het kader van de Wet natuurbescherming. Omdat deze meldingen zijn gebaseerd op de PAS en er geen besluit op de melding is genomen, kunnen hieraan geen rechten meer worden ontleend. 

 

Hoe nu verder? 

De provincies en het ministerie beraden zich over deze uitspraak. Waarschijnlijk komt hier binnen enkele weken meer duidelijkheid over. Tot dan worden er geen nieuwe vergunningen verleend door de provincies. 

Gevolgen voor verleende vergunningen

Bedrijven met een onherroepelijke vergunning (verleende vergunningen die niet meer bij de rechter/Raad van State voorliggen) mogen de vergunde activiteit voortzetten. PAS-meldingen zijn echter niets meer waard, bedrijven met een melding moeten alsnog beschikken over een vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming. 

 Gevolgen voor lopende aanvragen  

Ezijn verschillende bedrijven die een lopende aanvraag hebben bij de provincie. Als hierbij een verleende vergunning Wet natuurbescherming als uitgangssituatie is gehanteerd en er geen sprake is van een toename in stikstofdepositie kan deze vergunning waarschijnlijk worden verleend. 

Gevolgen voor toekomstige aanvragen 

Voor bedrijven die nog geen vergunning hebben gold dat zij een onderbouwing konden aanleveren van het feitelijk gebruik in de jaren 2012-2014. Dit gebruik, mits passend binnen de vergunning, kon als uitgangssituatie worden gehanteerd. Met de uitspraak is hier een streep door gehaald. De uitgangssituatie moet nu worden bepaald zoals dit voorafgaand aan de PAS werd gedaan. 

Bij een toename van stikstofdepositie kan een bedrijf waarschijnlijk nog wel een vergunning verkrijgen als gebruik wordt gemaakt van extern salderen. Extern salderen houdt in dat ammoniak van stoppende bedrijven kan worden gebruikt om een toename van depositie te compenseren. Hiervoor dienen berekeningen te worden gemaakt om de effecten inzichtelijk te maken. Dit was voorafgaand aan de PAS onder voorwaarden ook mogelijk. De Afdeling geeft in deze uitspraak nog wel enkele extra voorwaarden voor de saldogevende bedrijven. Zo moeten deze bedrijven: 

      • zijn gestopt vóór 1 juli 2015, of 
      • op 1 juli 2018 nog in bedrijf zijn, of 
      • binnen 1 km van een Natura2000-gebied liggen. 

In de uitspraak wordt ook ingegaan op het huidige rekenprogramma voor berekening van stikstofdepositie (AERIUS calculator). Het is nog onduidelijk of het bevoegd gezag voor nieuwe/gewijzigde aanvragen dit rekenprogramma blijft gebruiken.  

 

Beweiden en bemesten 

In een andere uitspraak is bekeken of er een vergunningplicht geldt voor het beweiden van vee en het bemesten van gronden. Deze uitspraak is gedaan als gevolg van handhavingsverzoeken bij enkele veehouderijen. Met de vaststelling van de PAS waren door de provincies ook het beweiden van vee en bemesten van landbouwgronden uitgezonderd van de vergunningplicht. Deze uitzondering blijkt ook niet deugdelijk onderbouwd, waardoor voor deze activiteiten nu wel een vergunning nodig is. 

Het beweiden van vee moet gelijktijdig worden aangevraagd met de vergunningaanvraag voor het houden van dieren op het bedrijf. Als de dieren worden beweid is er sprake van mogelijke extra stikstofdepositie. In de aanvraag moet dan worden onderbouwd wat de extra emissie is, hiervoor zijn nog geen kengetallen beschikbaar. Als volgens een vergunning dieren jaarrond op stal gehouden worden en de dieren worden tóch beweid, dan is er sprake van een overtreding van de vergunning waarop de provincie kan handhaven. 

Het bemesten van landbouwgronden kan ook resulteren in emissie van stikstof en dus stikstofdepositie op de Natura2000-gebieden veroorzaken. Dit leidt tot een vergunningplicht in het kader van de Wet natuurbescherming, hiervoor kan apart een vergunning worden aangevraagd. Over de exacte invulling van deze aanvraag (bij iedere keer dat mest wordt uitgereden, jaarlijks of eenmalig?) en de voorwaarden wordt in de uitspraak geen duidelijkheid gegeven. Hieraan zal de provincie of het Rijk waarschijnlijk verdere invulling geven. 

 

Lopende beroepszaken 

De afgelopen jaren is bij verschillende vergunningen beroep aangetekend met betrekking tot de systematiek van de PAS. Deze zaken waren aangehouden tot de definitieve uitspraak en zullen dus binnenkort worden behandeld. De verwachting is dat deze vergunningen, gelet op de uitspraak, de eindstreep niet zullen halen. 

 

Meer informatie

Heeft u vragen over de gevolgen voor uw bedrijf? Neem gerust contact met ons op via telefoonnummer 013-5199458 (Ulicoten), 0493-745015 (Someren), 0486-450160 (Reek) of via info@vandunadvies.nl. U kunt natuurlijk ook rechtstreeks contact opnemen met uw vaste adviseur.

 

Nieuws overzicht